Ik had het kind voor de gek kunnen houden met mijn kaarten. Samen waren we al snel opgegaan in het gesprek over zijn presentatie voor aanstaande donderdag voor de klas. Als ik de kamer uitloop om zijn moeder op te halen bedenk ik mij met enige schrik dat ik nu wel door de mand zal vallen… Eenmaal terug in de kamer zit haar zoon daar met een stralend gezicht. Samen beginnen we aan moeder uit te leggen hoe we gewerkt hebben. Ze kijkt er bedenkelijk bij en laat na het verhaal een stilte vallen. Dan zegt ze: “Wat grappig! Ik had bij jou een heel ander beeld in gedachten!” Ze pakt een kaart van de tafel en laat deze met een glimlach aan haar zoon zien. “Kijk, deze!”
In het begin vroeg ik mij regelmatig af of ik het wel goed deed. Ik kreeg zoveel meer plezier in het werken met kinderen, dat het soms voelde als vals spelen. Aan de andere kant maakt het mij ook steeds opnieuw weer heel nieuwsgierig. Welke kant gaat het deze keer op (het gaat altijd anders dan ik vooraf voor ogen heb)? De methode laat zich immers prima buigen door de creativiteit van de kinderen. Dan weer worden de kaarten eerst zeer gestructureerd op tafel gelegd, dan weer moet één kaart perse ergens op een stoel liggen in een hoek van de kamer. Het is zo mooi om te zien hoe de kinderen er helemaal hun ding mee kunnen doen en hard aan het werk gaan. Ze maken mij en vooral zichzelf zoveel duidelijk. Het is alsof dat wat dwars zit opeens een taal aangereikt krijgt die het in minder dan geen tijd eigen maakt. Het kan zich eindelijk duidelijk uitdrukken. De verstopte intelligentie van een kind krijgt een stem en laat zich enthousiast en opgelucht horen. Meer dan eens zijn het de kinderen die het mij uitleggen hoe de methode werkt. Gelukkig zijn ze hierin altijd erg duidelijk en goed te volgen. Heerlijk zo’n omgekeerde wereld. En al schrijvende vraag ik mij af of het wel zo’n omgekeerde wereld is?
Nu na een aantal jaren heb ik het theoretisch fundament achter deze manier van werken duidelijk(er) gekregen. Dit is mij vooral helder geworden toen ik de methode uit ben gaan werken om ook collega’s uit te nodigen om op deze manier met kinderen te gaan werken. Naar mijn collega’s toe komt, zo geef ik toe, toch stilletjes de gedachte omhoog: ‘Nu zal ik wel door de mand vallen en wat zullen ze er van vinden…’ Een gedachte later denk ik aan De Geit, die de hele ‘mand’ gelukkig allang heeft opgegeten!
Succes!
Peter